Hoeveel zelfvertrouwen iemand heeft, hangt af van ervaringen uit het verleden. Hoe vaker iemand heeft gemerkt dat iets goed gaat, hoe makkelijker het is om te geloven dat het nog een keer kan. Ook complimenten en steun van anderen hebben invloed op iemands zelfvertrouwen. Hoe meer steun en complimenten iemand vroeger heeft gekregen, hoe meer zelfvertrouwen men heeft gekregen. Heeft iemand veel zelfvertrouwen, dan is het makkelijker om aan deze onzekerheid te werken.
Heeft iemand weinig zelfvertrouwen gekregen, dan is dat veel moeilijker. Men ziet vooral wat niet kan in plaats van wat wel kan. Als iemand vaak onzeker is en weinig zelfvertrouwen heeft, dan kan deze onzekerheid chronisch worden. Iemand twijfelt niet alleen over bepaalde keuzes of over wat wel en niet kan. Er wordt getwijfeld over het hele zelfbeeld. Gedachten over de persoon zelf zijn vaak negatief in plaats van positief. Vaak heeft men het gevoel op ieder punt te falen. Teleurstelling, schaamte over wat men doet of over wie ze zijn. Wanneer iemand zich vaak schaamt voor wat anderen van ze vinden, kan het zijn dat hun onzekerheid een sociale fobie is geworden.
Hahnemann beschreef tweehonderd jaar geleden dat ziekte een dynamische aandoening is. Hij heeft het over de (verstoorde) levenskracht, en als die uit balans is dan reageert het hele organisme daarop. Een voorbeeld: er was een cliënt met psychische en fysieke klachten. Vanuit de homeopathie verklaar je die klachten vanuit een ontstemming van de levenskracht; die uit zich psychisch en fysiek. In de reguliere geneeskunde ga je voor de ene klacht naar de psycholoog en voor de andere naar de huisarts. De homeopathie pakt de klachten echter aan vanuit het zieke organisme. Hahnemann zag ziekte tweehonderd jaar geleden dus al als een totale ontstemming van de levenskracht, het energetisch systeem. In de reguliere geneeskunde zijn we nu nog steeds niet zover. Sterker nog: heel vaak wordt de ene klacht gezien als de veroorzaker van de andere. U hebt lichamelijke klachten omdat u psychische klachten heeft, of andersom. In de reguliere geneeskunde is een klacht “onbegrepen” als er geen aantoonbare veranderingen zijn. Hahnemann leert ons naar het totaal te kijken, omdat de klachten uitingen zijn van de ontstemming van het totaal. Bij de homeopathische behandeling van ziekte wordt niet alleen naar de klacht, maar naar de hele mens gekeken.