Alle kinderen vertonen wel eens dwars, opstandig of agressief gedrag. Als dit gedrag echter gedurende langere tijd vaak voorkomt en leidt tot nadelige gevolgen voor het kind en zijn of haar omgeving, kan er sprake zijn van een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD, Oppositional Defiant Disorder) of van een (antisociale) gedragsstoornis (CD, Conduct Disorder). Vele kinderen met één van beide gedragsstoornissen hebben ook een aandachtstekort/hyperactiviteitsstoornis. Ook leesproblemen/leesstoornis, taalproblemen/taalstoornis, zwakke vermogens op het gebied van de verbale intelligentie, depressieve verschijnselen/ depressie en angstverschijnselen/angststoornis komen vaak voor bij kinderen met één van beide gedragsstoornissen.
Kinderen met gedragsstoornissen laten drie vormen van ongewenst gedrag zien: 1 Oppositioneel Gedrag is oppositioneel wanneer het kind zich verzet tegen de leiding van volwassenen, zoals weigeren om te doen wat gevraagd wordt en met boosheid of woede reageren op een verbod of correctie. 2 Agressief Gedrag is agressief als het kind een andere persoon of een voorwerp ‘schade’ toebrengt. Het duidelijkst is die schade bij fysieke agressie, zoals bij stompen, slaan, knijpen, schoppen, vechten, voorwerpen beschadigen en vernielen. Woorden kunnen echter ook schade toebrengen, zoals in geval van uitschelden, kwetsen, vernederen, bedreigen en pesten. Dit zijn enige voorbeelden van verbale agressie. Agressie kan zich ook in relationele vorm uiten, zoals onjuiste geruchten verspreiden over een ander kind om het buiten de groep te sluiten. 3 Antisociaal Gedrag is antisociaal als normen en regels worden overtreden, zoals dat het geval is bij liegen, stelen en spijbelen.
Tot de kenmerkende gedragingen van de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis behoren: opstandig zijn, driftig zijn, boos zijn en anderen ergeren. Tot de kenmerkende gedragingen van de (antisociale) gedragsstoornis behoren: vechtpartijen beginnen, liegen, stelen, mensen of dieren
mishandelen, brandstichten en inbreken.
Oorzaken van gedragsstoornissen die beginnen voor het tiende jaar ontstaan vanuit een wisselwerking tussen de kwetsbaarheid van het kind en de omgevingsfactoren. De kwetsbaarheid van het kind kan veroorzaakt worden door problemen tijdens de zwangerschap (bijvoorbeeld roken) en bij de geboorte (bijvoorbeeld laag geboortegewicht, zuurstoftekort), maar vooral door erfelijkheid. Overbeweeglijkheid en heftig reageren. Deze kunnen al in de eerste levensjaren te zien zijn. We spreken dan van een moeilijk temperament dat zich in de kleutertijd verder kan ontwikkelen tot ADHD of ODD (CD) of beide tegelijk. Daarnaast zijn sommige kinderen minder gevoelig voor pijn en verdriet van anderen; ook zijn ze minder gevoelig voor straf. Ten slotte kan het vermogen om te denken en het taalvermogen minder goed aangelegd zijn. Deze zijn belangrijk om ingewikkelde sociale situaties goed te begrijpen of er met woorden goed mee om te gaan. Omgevingsfactoren kunnen het ontstaan van gedragsstoornissen bevorderen en in stand houden. De omgeving bestaat uit het gezin, de buurt, de school (leerkrachten en leeftijdsgenoten), (sport)clubs, vrienden en televisie/videospellen. Jonge kinderen willen hun zin doordrijven. Peuters worden dwars en boos of vertonen driftbuien als ouders grenzen stellen. Deze conflicten komen vaker voor, zijn heftiger en duren langer wanneer jonge kinderen een moeilijk temperament hebben. Gedragsstoornissen met een vroeg begin worden veelal veroorzaakt door een combinatie van erfelijke kwetsbaarheid en omgevingsfactoren.
Bij sommige kinderen ontwikkelen gedragsstoornissen zich pas na het tiende jaar. Over de factoren die aan deze vorm ten grondslag liggen is minder met zekerheid bekend. Vaak is er sprake van een combinatie van heftige gezagsconflicten, onvoldoende zicht van de ouders op het doen en laten van het kind en de aansluiting bij een groep leeftijdgenoten met lichte of ernstiger vormen van delinquentie (criminaliteit). Het ongewenste gedrag is vaak van beperkte duur, onder andere doordat deze kinderen in vergelijking met die van de vorm met een vroeg begin veel beter zijn toegerust met schoolse en sociale vaardigheden die ze zich in de school-leeftijd hebben eigen gemaakt.
Wat kan klassieke homeopathie voor u betekenen?
Homeopathie behandelt de oorzaak en kan veel betekenen voor kinderen met gedragsklachten. Klassieke homeopathie is een individuele geneeswijze en kan er voor zorgen dat er recht gedaan wordt aan het unieke van het kind. Dat laatste is erg belangrijk, omdat geen enkel kind met gedragsklachten hetzelfde is. Een homeopathische behandeling kan veel gedragsproblemen bij een kind aanzienlijk verminderen. Ondanks dat door een reguliere behandeling de symptomen grotendeels onderdrukt zijn is het voor mij toch mogelijk om de juiste informatie te krijgen. Ik zal dan naar de symptomen vragen voor de inname van medicatie. Reguliere en homeopathische medicijnen kunnen naast elkaar gebruikt worden.